Getijstress (2 september – door Frits)

Ik schrijf dit terwijl ik door de patrijspoort boven mijn schrijfblad uitkijk over het wad onder Wangerooge. We liggen voor anker onder de oostpunt, een magisch mooie ankerplek. Het is opkomend water. Verderop aan stuurboord schuift een enorme hoeveelheid water de Jade en de Weser in, de twee stromen gescheiden door de zware vuurtoren van Mellumplate. Aan bakboord scharrelen allerlei soorten meeuwen, een stel kluten, scholeksters en tureluurs hun kostje bij elkaar. Er gebeurt van alles maar toch gaat hier een grote, weldadige rust van uit. Gister zijn we hiernaartoe gevaren, in een lange tocht door de Duitse bocht, boven Neuwerk en Scharhörn langs. Ik ben altijd zenuwachtig voor dit soort zeetochten. Misschien nu wel wat meer dan anders. De Goede Verwachting is een prachtig schip maar geen zeeschip. 

Restanten van de oude spoordijk op de oostpunt van Wangerooge

Even wat terug in de tijd.

Kort na het Schiffshebewerk van Lüneburg/Scharnebeck draaien we de Elbe op. En daar hebben we, voor het eerst sinds lang, weer te maken met getij. Dat betekent weer wekkers zetten en zo af en toe nog voor de zon goed en wel op is al varen. De stroomsnelheid en -richting van de Elbe worden hier al bepaald door eb en vloed. In deze droge tijden met weinig afvoer van rivierwater zelfs nog meer dan anders. Het laatste stukje op weg naar Hamburg hebben we het tij tegen, we kruípen richting Elbphilharmonie, maar we halen het.

De Elbphilharmonie

Dan, drie dagen later, liggen we in Cuxhaven. De eeuwige vraag dient zich aan: hoe kom je van Cuxhaven naar Wangerooge? Op de heenweg lagen we hier ook, op dezelfde plek aan de steiger in deze dure jachthaven. Nu zijn de windvoorspellingen oost, later noordoost 3, aantrekkend naar 4. Als je ‘buitenom’ zou gaan vind ik die 4 veel wind voor dit grote, open water. Onder Neuwerk door zou een betere optie zijn. Mooie route ook, maar ja: op de heenweg kwamen we er achter dat de route daar niet meer is beprikt. Vanwege ‘Naturschutzüberwegungen’ volgens de havenmeester. Hadden ze hier ook maar een stevige club als de Vereniging Wadvaarders, denk ik dan. En we hebben op de heenweg een paar keer de grond geraakt. Bovendien waait het al een paar dagen uit het oosten en dat betekent verlaging. Hoeveel, daar kan ik niet achter komen. En dan is er nog het alternatief van binnendoor, bij Otterndorf het Hadelnerkanal in. Dan moeten we weer een stuk terug de Elbe op varen, de mast moet weer plat en we moeten nog wat extra sleutelen om onze kruiphoogte op 2,80 m te krijgen. We varen dan weer over kanalen in plaats van over het wad.

Ik word er nerveus van, bel een keer of drie met de schipperse, mijn lieve, geduldige en kundige ‘walondersteuning’. En ik slaap onrustig. Als ik ‘s morgens, beetje te laat want anderhalf uur na hoog water, wakker word, hak ik de knoop door: we gaan buitenom. Om het verlies van die anderhalf uur goed te maken motoren we met een noodvaart de Elbe af en boven de twee eilanden langs. Als we daar voorbij zijn gaan we bakboord uit, de zeilen omhoog, op Wangerooge af. Op dat moment, appt Thecla later, waren we net zover van Helgoland als van Wangerooge. Het wordt een prachtige tocht, in de stralende zon.

Net zover naar Helgoland als naar Wangerooge 🙂

En nu opeens draait mijn uitzicht weg: we liggen los, het schip draait achter het anker. We kunnen ankerop en weg. Naar Carolinensiel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *