Onderzoek kademuren

Het bedrijf Div-ing. De Boer heeft de afgelopen maanden in opdracht van de gemeente Leeuwarden de staat van de kademuren van de Westersingel onderzocht. In de technische administratie bij de gemeente is de hele kade verdeeld in zeven ‘secties’. De fundering van de kadeconstructie is bij elk van die secties gelijk, met houten palen. Zie de afbeeldingen hieronder. De oudste secties WA072, WA312 en WA074 zijn identiek en dateren uit 1916. Sectie WA073 is gebouwd in 1955, WA071 in 1963, WA070 in 2001 en WA170 in 2011.

De conclusie voor de verschillende secties was dat sectie WA072 (houten palen) van matige kwaliteit is en WA312 en WA074 redelijk. WA070 en WA073 zijn de stukken met basaltbekleding en die zijn beide goed. Bij WA071 speelt een niet ernstige maar ook nog niet goed verklaarbare aantasting van de palen. 
De algemene conclusie is dat ‘matige kwaliteit’ niet betekent dat er nu iets aan zou moeten gebeuren. Maar als er toch veel op de schop gaat, met name het vervangen van bomen, kan je beter de in de toekomst noodzakelijke verbeteringen nu meteen uitvoeren. Dat gaat dan per sectie, dat wil zeggen per stuk kade en neemt steeds een aantal weken tot maanden in beslag. De schepen moeten voor die periode dan worden verplaatst. Dat wordt allemaal nog uitgebreid met de schippers overlegd.
Zie verder bijgaande illustraties uit het rapport van Div-ing. De Boer. 

Beeld van de eerste werksessie over Westersingel en Pier Panderstraat

10 mei 2023


Algemeen en sfeer

Het eerste gesprek met de gemeente over onze straten verliep in een plezierige sfeer. In vier korte inleidingen (verkeersonderzoek, verkeersoplossingen, groen en planproces) schetsten de gemeentemensen de voorgeschiedenis. Ze maakten duidelijk wat de randvoorwaarden aan de kant van de gemeente zijn (bussen en belangrijke verkeersfunctie blijven) en wat de opgave is (groener, 30 km, van tuin tot en met kade). Ongeveer vijftien buurtbewoners waren aanwezig en zes gemeentemedewerkers. De gemeente maakt nog een verslag van de avond. Na de toelichtingen was de vraag aan de bewoners om aan drie tafels op een tekening hun wensen en ideeën aan te geven. Bij elke tafel was een gemeentemedewerker de ‘moderator’. Aan het einde van de avond meldde die de belangrijkste drie aanbevelingen van haar of zijn tafel. 

Verkeer
Duidelijk dat verkeersveiligheid en verkeersoverlast hoog scoort bij bewoners maar dat er tegelijkertijd grote twijfels zijn over de haalbaarheid/houdbaarheid van 30 km. Toen bijvoorbeeld klinkerbestrating voor de ‘autostrook’ van de straat werd gesuggereerd kwam meteen de reactie dat dat meer geluid oplevert. Daar is nog gemeentelijke overtuigingskracht nodig. Hopelijk levert een duidelijk groenere aankleding van de straat ook een wat andere sfeer kan op en leidt dat mogelijk tot een rustiger rijgedrag. Bij twee getoonde voorbeelden draaide het vooral om wat versmalling en verschillend materiaalgebruik voor de fietsstrook (asfalt) en de autostrook (klinkers). Hoe dan ook: in de vraag hoe bereik je die 30 km zit nog een flink probleem. 

Voor de veiligheid op de kruispunten werd de oplossingsrichting vooral gezocht in betere vormgeving en strategisch geplaatste vluchtheuvels en zebra’s. 

Parkeren

Volgens de gemeentelijke cijfers van het feitelijk gebruik zijn er teveel parkeerplaatsen zijn. Opheffen van dat teveel (voor groen) kan als je parkeren alleen toestaat voor vergunninghouders. Een breed gesteund idee. Aandachtspunt is dan wel het parkeren in de Fonteinstraat en de Molenweg: blauwe zone waar veel parkeerschijven worden doorgedraaid. Een detail kwam naar voren in het gesprek over de PPstraat: ook het personeel van de fietsenwinkel parkeert in de blauwe zone terwijl er drie particuliere ondergrondse parkeergarages op kruipafstand zijn. Daar zou toch in overleg iets op gevonden moeten kunnen worden? 

Vergroenen

Graag! Dat wil iedereen wel. Het vraagt vierkante meters sprokkelen. Die kan je natuurlijk halen uit een algehele versmalling van het wegprofiel, over de hele lengte geeft 50 cm smaller veel vierkante meters. De andere bron is het parkeren. De mededeling dat de bomen vervangen gaan worden zorgde wel voor een schok bij de bewoners. Die griezelen bij de gedachte aan een blote straat. Het worden sowieso weer iepen. Het effect van de voorgestelde grotere groenvakken moet nog goed (letterlijk) in beeld komen. 

Westkant

Het trottoir aan de westkant is breed en functioneert in de praktijk als ventweg voor klussers, bezorgers enz. Versmallen van dat trottoir levert ruimte voor groen op en daarmee een duidelijk betere kwaliteit aan die kant. Met nog steeds een goed bruikbare wandelroute. Als je ook parkeerplaatsen aan de westkant realiseert zijn ook de klussers en de pakjesbezorgers blij. Een paar ‘huisbewoners’ sputterden wel wat bij dat idee. 

Oostkant

De schippers hebben al eens aangegeven dat de kade slecht bruikbaar is. En uit jullie foto bleek weer hoe liefdeloos daar een aantal nutsvoorzieningen zijn neergekwakt. Aangevuld met het haardhout en de fietsen van de scheepsbewoners, die daar aan boord geen plek voor hebben. Het zal een uitdaging zijn om voor al deze noodzakelijke rommel een beter ogende oplossing te vinden. Misschien een goed ontwerp laten maken voor een bescheiden, laag bouwsel waarin fietsen, afvalbak, elektriciteitskast, waterput en misschien zelfs de brievenbus netjes is opgenomen? En dan een per twee schepen bijvoorbeeld, met een groen dak. Speelt eigenlijk op elke kade met schepen in Leeuwarden. Maar er zijn nogal wat eigenzinnige types onder de schippers. 

Op de ‘werksessie’ werd wel duidelijk dat het handig is om direct langs de kaderand een strook te hebben waarin de schepen kunnen worden afgemeerd zonder dat de landvasten struikeltouwtjes worden voor de wandelaars die de schepen in lopen te koekeloeren. Die wandelstrook ligt dan wat verder uit de kaderand, ergens tussen (huidige) parkeervakken en de te realiseren ’scheepsstrook’. In die zone kan best ook nog veel groen trouwens. Zo’n bruikbare wandelstrook heeft misschien als bij-effect dat-ie het oversteken van de straat door lunchwandelaars wat terug brengt. En in de scheepsstrook graag palen in plaats van ringen, dat manoeuvreert een stuk makkelijker bij afvaren en aanleggen.

Proces

Naast de productkwaliteit van een project is de proceskwaliteit minstens zo belangrijk. En daar heeft de gemeente, vind ik, woensdag een mooie stap in gezet. Voor zover ik het kan bekijken was iedereen tevreden over de aanpak, de sfeer en de bejegening. Voor de buurt is het sterk toegenomen contact tussen de bewoners, ook aan beide (nogal verschillende!) kanten van de straat, een mooi bij-effect. Complimenten dus.

De schepen

Ik denk dat alle bewoners zich wel realiseren dat de schepen een wezenlijke bijdrage aan de ruimtelijke en de cultuurhistorische kwaliteit van de Westersingel leveren. Probeer je maar eens de straat voor te stellen met een lege kade of met witte pensionadomotorboten er aan. Leeuwarden is in de schipperswereld beroemd om zijn ligplaatsenbeleid. Dat is in beleidskringen op het stadskantoor (ja, ik weet dat het nu gemeentehuis heet) nog wel eens onvoldoende bekend, want een verre uithoek in het eilandenrijk van de organisatie. 

Dat beleid kort samengevat: varend erfgoed in en aan de binnenstad, arken daarbuiten, ligplaatsvergunningen schepen persoonsgebonden (dus doorstroming), van arken objectgebonden. Stevig geformuleerd welstandsbeleid met veel aandacht voor historiciteit, Hûs en Hiem heeft een nautisch deskundige die alle aanvragen voor een ligplaats beoordeelt. Westersingel ligplaatsen zitten in de ‘zware’ categorie dus strenge eisen.

Ik miste in de eerste karakterisering door de stedenbouwkundige van de Westersingel de kwaliteit als ‘maritiem ensemble’, het geheel van schepen en omgeving met een maritieme geschiedenis. 
Voor het blad van de vereniging Heemschut heb ik de afgelopen tijd twee artikelen geschreven over varend erfgoed en ligplaatsen daarvoor (zie de links). 
Met, hoe kan het anders, ook wat aandacht voor de Westersingel.

 

12 mei 2023, fv

Beeld tweede werksessie met de gemeente

21 juni 2023

Negen bewoners waren komen opdraven, duidelijk minder dan de vorige keer. De bijeenkomst begon wat stroef met het per pagina bespreken van het pas twee dagen tevoren toegestuurde verslag van de eerste bijeenkomst. Dat leidde natuurlijk al meteen tot een veelheid aan vragen en opmerkingen. De gemeente stuurt het verslag van déze avond veel eerder rond zodat eventuele opmerkingen meteen kunnen worden verwerkt. Ook de uitkomsten van het onderzoek naar de staat van de kademuren wordt een dezer dagen toegestuurd.

De twee presentaties die daarna volgden, verkeer en ontwerp/groen, zijn te bekijken en/of te downloaden via deze link. Hoofdpunten in de verkeersaanpak: versmallen van het profiel, brede fietsstroken en het autogedeelte bestraat met klinkers, microrotondes op de kruisingen van Fonteinstraat en Molenstraat, minder parkeren (behalve in de PP straat), meer groen(vakken). Met die hoofdpunten kon iedereen, was mijn indruk, zich wel zo’n beetje verenigen. Zij het dat een aantal bewoners benauwd is voor meer lawaai en trillingen als de auto’s over een klinkerbestrating gaan rijden. De verkeerskundige bracht daar tegen in dat de verlaagde snelheid uiteindelijk minder lawaai en trillingen oplevert. Wordt nog verder uitgezocht.

De stedenbouwkundige keuzes leidden tot meer discussie. Die begon bij de verschillende uitgangspunten die de stedenbouwkundige formuleerde voor het ontwerp van beide kanten van de Westersingel: ‘rust langs de gevels’ voor de woningkant, ‘reuring op de kade’ voor de schepenkant. Dat zou moeten betekenen vergroenen aan de woningenkant, parkeren aan de schepenkant. Het waarom van deze keuze is onduidelijk: waarom niet één serie uitgangspunten voor beide kanten van de straat? ‘Rust langs de woningen’ bijvoorbeeld, op de schepen wordt ook gewoond tenslotte. Of ‘groen maritiem ensemble’ voor de hele straat.

  • Parkeren voor wie

Minder parkeerplaatsen en meer groen is natuurlijk mooi maar alleen als je als bewoner of bedrijf wel kunt blijven parkeren. Het pleidooi van zo ongeveer alle bewoners om alleen parkeren voor vergunninghouders toe te staan is wel overgekomen maar of dat ook daadwerkelijk te realiseren zal zijn en zo ja wanneer bleef in nevelen gehuld. Dat was wel jammer.

  • Waar parkeren

Die vraag leverde een amusante discussie op tussen de beide kanten van de straat. Het vergroenen aan de schepenkant blijft beperkt tot grotere plantvakken voor de bomen. Dit gaat mijn pet geheel te boven: waarom staan de auto’s van de overburen zoveel beter bij onze schepen voor de deur? Vanwege het ‘rustige beeld’ aan de overkant en de ‘reuring’ langs de kade? Ruimte zat aan de woningenkant. En geparkeerde auto’s zijn stilstaand blik en geen reuring.

  • Groen of keien

Om enigszins onduidelijke reden zit de wezenloze keienstrook langs de kade nog steeds in het ontwerp. Je kan daar niks mee: er groeit niks en je kan er ook niet lopen. Waarom niet daar ook groen? Een dubbele rij bomen aan de waterkant? Lijkt me heel mooi en er is ondergronds ruimte genoeg voor de wortels, zo verzekerde de stedenbouwkundige.

  • Wat met de scheepsmeuk

Hoewel er wel aan nieuwe electrapalen wordt gewerkt blijft het onduidelijk of we ook een wat beter ontworpen ‘scheepsstrook’ tegemoet kunnen zien: waarheen met brievenbus, electrapaal, waterput , vuilcontainer (gemeentelijke voorzieningen) en fiets(en)? De gemeentelijke lijkt op dit vlak  vooralsnog geen ambities te hebben En of er meerpalen komen in plaats van ringen bleef onduidelijk.

Gevoel na afloop/proces

Voor zo’n herinrichtingsplan is niet alleen de ‘productkwaliteit’ van belang maar ook die van het proces. Het viel me op dat een aantal bewoners een (veel) minder positief gevoel hadden dan na de eerste sessie. Het plan mag dan op hoofdlijnen redelijk zijn, de indruk was toch dat we ja of ja mogen zeggen. Deels een kwestie van presentatie maar aangeven waar wel en geen beïnvloedingsmogelijkheden zitten zou mooi zijn geweest. Daarnaast vraag ik me af wat we hier als schippers nu mee opschieten. Die 30 km is mooi en het vergroenen ook. Maar dat laatste gebeurt vooral aan de overkant en wij blijven met het parkeren zitten. Veroordeeld tot ‘reuring’, tja…

Vervolg

De gemeente gaat het plan nu uitwerken. In de gemeentelijke planning staat voor de komende periode “Samen uitwerken voorlopig ontwerp”. Samen, hoe gaat dat dan? Wat doen we samen de komende twee maanden? Wat betekent het voor de bovengenoemde discussiepunten? 
Bedoeling is in ieder geval het ‘voorlopige ontwerp’ (anders dan het woord suggereert is dat formeel niet maar in de praktijk wel flink definitief) op woensdag 13 september in een volgende werksessie te bespreken.

 

22 juni 2023, fv

Beeld gesprek kade-inrichting

20 juli 2023

Op uitnodiging van de Westersingel schippers zijn de leden van de gemeentelijke projectgroep aan boord met Jan Mast en mij komen praten over de ‘scheeps-aspecten’ van de komende herinrichting. Voor de gelegenheid schoof vanuit de gemeente ook Menno Meindertsma aan. Hij is vanuit het team Bedrijfsbureau Beheer betrokken bij het recente onderzoek met duikers naar de kwaliteit van de kademuren. De algemene conclusie van dat onderzoek is dat delen van de kade van matige kwaliteit zijn maar niet dusdanig dat er nu iets aan zou moeten gebeuren. Maar als er toch veel op de schop gaat (m.n. vervangen bomen) is het makkelijker en goedkoper om in de toekomst noodzakelijke verbeteringen nu meteen uit te voeren. En het scheelt later veel gedoe en overlast. Dat gaat dan per stuk kade en neemt steeds een aantal maanden in beslag. Zie voor meer details deze link

Verder hebben we de volgende onderwerpen besproken:

Uitgangspunten.

Helemaal eens met 30 km en vergroenen. Wat ons betreft graag minder auto’s (stilstaand en rijdend) en meer groen.

Belang schepen en scheepsuitstraling.

Daarover waren we het helemaal eens: de Westersingel zonder schepen zou onaangenaam bloot zijn, singel plus schepen plus groen leveren ook nog eens een prachtig beeld op vanuit de binnenstad. In het kader van de binnenstadsplannen (Agenda binnenstad, okt 2021 en Uitvoeringsprogramma) zou dat aspect meer aandacht mogen krijgen.

Kademuur of groen talud met steigers

Zou een groen talud zoals langs de Noordersingel, gecombineerd met steigers per schip zoals in de Museumhaven niet beter/goedkoper kunnen zijn? Is niet echt als serieus alternatief uitgezocht, technisch kan er veel, gemeente hecht wel aan behoud beeld met stenen kademuur. Waterbreedte opofferen stuit zeer waarschijnlijk op een veto van de waterbeheerder, de provincie.

Parkeren, waar en voor wie.

Binnen een paar maanden wordt het parkeerregime hier gelijkgetrokken met dat in de binnenstad. Dat betekent dat het dan tot 22.00 uur betaald parkeren is en dat zal al wat parkeerdruk van niet-bewoners wegnemen. Over parkeren uitsluitend voor vergunninghouders wordt waarschijnlijk pas beslist in het kader van de discussie over de Mobiliteitsvisie.

Voor parkeren zijn er nu al meer dan genoeg mogelijkheden: de garages in de stad en vooral het Catsplein. Gebruik van dat laatste zou meer gestimuleerd moeten worden (ook bekendheid en bereikbaarheid). Jan en ik hebben sterk gepleit voor gelijke verdeling van het (kleinere dan nu) aantal parkeerplaatsen over beide kanten van de weg. We zien geen reden om dat niet te doen, zeker niet als beide kanten van de weg stevig worden vergroend. Het gemeentelijk argument van ‘een rustiger beeld’ geldt, vinden wij, net zo goed voor parkeren alleen aan de westkant van de straat. 

Inrichting tussen weg- en kaderand.

We hebben sterk gepleit voor meer groen en minder verharding. Ook omdat groen beter is tegen de hitte in de stad. Dus de keitjes hoogstens toepassen voor de parkeervakken bijvoorbeeld (zie ook hierboven). Meer groen is voor de gemeente zeker bespreekbaar. De weg wordt smaller en dan biedt de grotere overblijvende maat tot aan de kade mogelijkheden voor een dubbele (verspringende) bomenrij en robuuster groen met daarin een bescheiden (schelpen?) wandelstrook. Zie onze schets hieronder. De ‘scheepsstrook’ direct langs de kade moet ons inziens naar 1,50 m. En graag palen in plaats van ringen: makkelijker afmeren en afvaren en minder struikelgevaar voor argeloze voorbijgangers.

De scheepsvoorzieningen.

Zou toch mooi zijn als er per twee schepen een net ontworpen, bescheiden bouwseltje kon komen voor alle gemeentelijke voorzieningen (kliko, waterput, elektra- en kabel aansluiting) en brievenbus, fietsen en eventueel wat hout. Oneerbiedig de scheepsmeuk. Niet hoger dan anderhalve meter, netjes afgewerkt en natuurlijk met een groen (lessenaars)dakje. Is op meer plaatsen in de stad toepasbaar.  Mooie uitdaging, al was het maar omdat de halve gemeente daar natuurlijk wat van gaat vinden. Maar al gauw mooier dan een auto.

Gevoel na afloop/vervolg.

Het was een prettig gesprek met luisterende oren. We vonden het mooi dat er ruim tijd beschikbaar bleek. Maar we hadden dan ook wel goede koffie, thee en koekjes. ‘De gemeente’ is een stuk wijzer geworden en gaat verder aan de slag. De volgende werksessie met de brede buurtwerkgroep is vooralsnog gepland voor woensdag 20 september. Vragen kunnen in de tussentijd naar projectleider Jan Buwalda

20 juli 2023, fv

Terugblik ( 20 september – door Frits)

Dit is ons laatste reisblog, we zijn nu precies een week terug. Maar nog elke nacht, steeds als ik even wakker word, vraag ik me af waar we ook al weer liggen. Terug in Leeuwarden, thuis dus.
Een wonderlijk begrip, ’thuis’, als je drie maanden met je huis op stap bent geweest. Maar aan de Westersingel zijn we toch een stuk thuizer dan, pak ‘m beet, aan de Oder. En ook wonderlijk: toen we aankwamen was dat in korte broek en t-shirt. En nu is het fláp, ineens herfst! Vandaag is de ijsbaan weer open, dat is heerlijk maar wel even flink schakelen.

Terugkijkend zijn we vooral heel blij met een prachtige en vrijwel probleemloze reis. Een waar we nog lang van gaan nagenieten. Onze oude dame heeft zich, op wat kleine dingetjes na, fantastisch gehouden. Ze was zelfs zo vriendelijk om te wachten met het laten ontploffen van de wc tot we weer in Leeuwarden lagen. Maar toen was het ook goed raak! Veel opruimen en schoon maken dus, met nog een lastige reparatie voor de boeg.

Gelukkig niet onderweg

Thecla is van de cijfers en de staatjes en dus weten we bijvoorbeeld dat we 96 dagen op reis zijn geweest. En dat we er daarvan 35 hebben gezeild, 26 gemotord en dat we 35 dagen ergens rust hebben genomen of verwaaid hebben gelegen. Bij die laatste horen trouwens 8 dagen Oerol. In die 61 vaardagen hebben we 358 uur gevaren, gemiddeld ongeveer 6 uur per dag. De kortste vaardag was een uurtje. De langste 11 uur. Nog meer cijfers? We hebben in 63 verschillende haven(tje)s gelegen, hebben 17 keer de nacht achter ons anker doorgebracht en vonden voor 15 overnachtingen een steiger of een loswal. Over de hele reis is er 1382 liter diesel doorheen gegaan, voor de dappere DAF en het aggregaat samen. Verder verbruikten we twee propaangasflessen van 10 liter elk. We hebben niet bijgehouden hoeveel water we hebben getankt, maar dat zal een kuub of 14 zijn geweest. En tot slot verbruikte het gland vier vetpatronen. 

Deze bijzondere reis werd mogelijk met en dankzij 26 opstappers, in leeftijd variërend van 0 tot 76. Die zijn we dus alle 26 heel, heel dankbaar: zonder opstappers kun je zo’n reis niet maken!

Het cijfer waar ik zelf het meest nieuwsgierig naar ben is dat van de mijlen: welke afstand hebben we nu eigenlijk afgelegd? Met veel gepuzzel, een serie kaarten en de passer zijn we uitgekomen op 1260 mijl. Zeemijlen dus hè, van 1,852 kilometer.

Pfoe, daar ben ik dan toch even stil van. Wát een reis!

Pech onderweg (12 september – door Thecla)

Het allerlaatste weekend van de grote jubileumreis brengen we door op Schiermonnikoog. Het wordt een heerlijk slotakkoord van de ruim drie maanden durende reis. We zeggen een paar keer tegen elkaar hoe goed het allemaal is gegaan. Geen zieken aan boord, geen ongelukken en onze oude dame heeft zich heel goed gehouden. En dat terwijl er zo ongelooflijk veel stuk kan op zo’n oud schip. Op nieuwe schepen vast ook, maar daar hebben we minder ervaring mee.

Een zonnig laatste weekeinde op Schier

We hebben al vaak ergens stilgelegen: problemen met een startmotor, accu’s die onverklaarbaar snel leeg raken, een wc-pomp die dienst weigert, een giek die uit het lummelbeslag raakt, een scheur in de fok, een klein lekje waardoor het water toch gestaag naar binnen druppelt, het haperende koelsysteem van de motor, een afgebroken impeller van het aggregaat, en ga zo maar door. 

De dag voor vertrek is het nog even spannend: de pomp waarmee het vuilwater overboord wordt gezet doet het niet meer. Kees (die van ‘de fietsploeg’) haalt snel in Noord Holland de laatste pomp die op voorraad is en tot laat die dag sleutelt Frits om de oude te vervangen door deze nieuwe. 

Tijdens de reis zijn er maar twee kleine ongemakken. Bij het vertrek van Terschelling heeft de startaccu te weinig stroom, maar we zetten ‘m aan de acculader, wachten een dagje en daarna gaat dat de rest van de reis op één keer na heel soepel. En die ene keer weet Frits (ervaring) meteen wat hij moet doen en is het euvel snel verholpen.

Het tweede ongemak is het losraken van een slang in de vuilwaterpomp. Niet de slangen die Frits aan de buitenkant had aangesloten, maar een montageslordigheidje van de fabriek. Snel verholpen maar wel een beetje een vies klusje.

Dus we kunnen daar op het zonnige Schier terugblikken op een goed verlopen reis. En dat was het ook, tot we anderhalf uur voor Leeuwarden worden opgeschikt door het loeien van het motoralarm: oververhit. Shit. Vooraf alles gecheckt, oliepeil, vet geperst, koelwater nagekeken. Dus bellen we onze onvolprezen motorfilosoof Harm, die op de laatste dag van zijn vakantie bovenop een kasteel blijkt te staan. Pauze nemen, afkoelen, nogmaals koelwater checken en dan nog een keer proberen is zijn advies. Het lijkt wel of onze Oude Dame even wil laten weten dat ze nog geen zin heeft om naar huis te gaan. 

Zó dicht bij, maar nog even niet…

En dan is er ineens niets meer aan de hand. Een raadsel. Of kwam het omdat we in die pauze plannen hebben gemaakt voor nog een weekendje varen dit najaar en rond de kerstdagen? Hoe dan ook, met gemengde gevoelens varen we even later de bruggen van Leeuwarden door, meteen al welkom thuis geheten door bekenden. 
Ja, weer ‘thuis’, maar met een beetje ‘fernweh’…

Finally (12 september – by Jim)

After 35 years of kayak (mis)adventures with Frits in the Alps and elsewhere, and probably 1000 cappuccinos, I am travelling to finally see De Goede Verwachting and meet Thecla after way too long…

Packing/logistics is complicated as I arrive from Italy and depart directly for two weeks in the US. A (too) early flight to Eindhoven where Paul picks me up and then Gé. Then it’s off to quaint Carolinensiel, where we relieve the previous crew of friends and where the friendly staff at the Heimathafen jokingly, yet firmly, refuses to serve Frits a second, smaller Weizenbier with our Flammkuchen. This triggers the group’s typical lowbrow humor that will continue throughout the trip…

As we leave the picturesque port, I am impressed with the ship’s length as we proceed though the canal, and its height as we pass though the first open bridge. We wait at the locks for which the ship is too long and therefore can only go pass with the falling tide, due to which we immediately beach just outside: my first lesson in wad sailing patience.  We float free but need to anchor in the canal as the motor cooling has silted up. Frits nervously “poles” the ship aside as two large ferries slip out past us. We cautiously begin to motor again and managing to rig a “Friese zak” to capture the wind behind us as we sail along the tree branches marking the way into a beautiful sunset.

We spend the next low tide probably only 30 minutes short of the slack-tide (wantij) that we were trying to reach the night before.  I’ve now learned that despite all the late-night planning, it is the tides and a little luck that will determine whether we make it to our daily destination.  I try to nap but wake up to scratching noises, only to emerge to find Frits, Paul and Gé knee-deep around the boat, scraping off the newly attached barnacles. We float off the sandbar and manage to get the full sails up and I can finally appreciate the true majesty of the ship and feel the power of the wind as I take my first turn at the tiller while sailing.

We make it to our destination for the day, Juist, with its typical horse drawn taxis and delivery carts. The stay is short, and we leave feeling unwelcome after paying an exorbitant docking fee, coming up 15 cents short which the harbor master returns to collect, unsuccessfully. We motor out and begin to weave our way over the next wad when we pass the tiller to Paul who demonstrates his unique ability to find the sand bars. This time we end up literally in the middle of nowhere and spend the sunny day relaxing, swimming and just taking in the silence. Perfect.

We reluctantly drift off the sand and head towards Borkum, which I find in some ways more “authentic” than Juist despite of its obviously touristic character. I am drawn to the view of the North Sea beach with its colorful “strandkorb” chaos, which is refreshing after Italy’s perfect rows of beach umbrellas and chairs. 

Strandkorb ‘chaos’ at the Borkum beach

We motor out of the port under the rain, safely cross the channel while debating which buoys to follow and begin to weave our way again between the at times already beached buoys marking the way through the ever-narrowing water path until we finally run aground for our last evening on the sand. 

After a full day with the sails often up, a challenge as we try to follow the zig-zag of the waterways, Paul tries to ground us again in sight of the harbor, but we manage to dislodge the ship to arrive at the Lauwersoog fisher’s port in time to visit the classic fishing/boating store and enjoy fresh fish sandwiches while overlooking the port. We move to the inner port, where we are hit by an intense mini-storm as we dock, shortly after I, luckily, ducked inside due to my lack of rain clothing.

The zig-zag challenge

It is a pleasure to meet Thecla, after too many years of only photos/stories, as we settle down to our first meal with the five of us, although we almost become four again as the group attempts to leave the dock without me the following morning. 

We spend what feels to be never-ending last day/night on Schiermonnikoog with coffee at Hotel van der Werff, biking and walking though the unique landscape and even a chance to get our feet wet in the cool, North Sea on a seemingly infinite beach; all rewarded by a Schierse Hippo beer at the Marlin café. This is followed by lovely sunset to improvised music on the quay and then an impressive full moon. We finish the evening with the last of the kayaking pictures/films, reliving many of those shared experiences, and cappuccinos….

Carolinensiel-Borkum (7 september – door Paul en Gé)

In Carolinensiel vervangen wij als kanoërs Jim, Gé en Paul de fietsende opstappers. Op het leuke terras “Heimathafen” in de mooie havenkom van Carolinensiel is de 35-jaar-wildwaterweek-sfeer direct terug. We bestellen een eerste vier Hefe Weizen van voor ons van ongekend formaat (0,5) met enkele Flammkuchen. Het terras in de middagzon bevalt ons zo goed dat een tweede rondje onvermijdelijk is. Frits vraagt echter om “ein kleines Bier” waarop de ober zegt een 0,5 ist doch schon ein kleines bier. De stemming zit er dus direct goed in en het Heimathafen Cafe kunnen wij aanbevelen mocht je in de buurt zijn. 

Klein bier

Maandagochtend de afspraak om 9.30 uur door de sluis van Harlesiel. Door de lengte van De Goede Verwachting kunnen we alleen met de beide open sluisdeuren geopend naar buiten, dat kan dus alleen met gleichstand van het water. Dat betekent direct in de slik voorbij de sluis wachten op hoog water. Bij vertrek hebben we even een oververhitte motor, door slik in de beunkoeler. Na het passeren van de veerboot blijkt dit gelukkig weer snel opgelost. Onder een prachtig ondergaande zon zeilen we met een ‘Friese zak’ verder het Duitse wad op, waar we ’s avonds droogvallen. De volgende ochtend met een geruststellend ritmisch gebrom van de motor naar Juist. Tijdens het droogvallen zijn Frits en Paul heerlijk aan het zwemmen. Ook kunnen wij het niet nalaten om even de pokken af te krabben die tijdens de reis als ongewenste verstekelingen eveneens gehecht zijn geraakt aan “De Goede Verwachting. 

Op Juist zijn we even terug in de tijd omdat hier nagenoeg al het vervoer met paard en wagen plaats vindt. Of moeten we eigenlijk zeggen voorbereid op een duurzame toekomst en de tijd ver vooruit gezien de mondiale stikstofcrisis? 

De volgende ochtend gaan wij, nadat we zijn bijgekomen van de hoogte van het havengeld, met gereefd zeil op weg naar Borkum. Het havengeld, 92,60 voor een overnachting in de beroepsvaarthaven zonder faciliteiten, moet contant worden betaald en zoveel cash hebben wij niet. Uiteindelijk 92,45 bij elkaar geschraapt. De havenmeester komt snel voordat wij wegvaren op de fiets aangereden om ons erop te wijzen dat zij nog vijftien centen van ons moet ontvangen. Die worden ons met enige tegenzin uiteindelijk kwijtgescholden. 

En dan het water omhoog kijken

Als wij voor een tijstop iets eerder droogvallen dan verwacht doen wij dat deze keer in de zon en met zeehonden als buren. De reis terug naar Nederland verloopt voorspoedig, alleen met een kanoër aan het roer, gewend om met een lage waterstand te kunnen varen, lopen we toch twee keer onverwacht vast. 

Uiteraard wordt bij het passeren van de Duitse grens – waar dat is op het water is mij nog steeds niet duidelijk, maar wellicht weet de schipper dit beter dan ik – ceremonieel het gastenvlaggetje gestreken en voorlopig ver opgeborgen. Maar met Frits weet je dat nooit. 

Gewassen en gestreken

Uiteindelijk lopen wij op tijd Lauwersoog binnen, voor Frits omdat Thecla in Lauwersoog aan boord stapt, maar voor de opstappers omdat ik Paul en Jim toch wel erg nieuwsgierig heb gemaakt naar de verrukkelijke gebakken vis van Sterkenburg. En passant bezoeken wij de snoepwinkel voor varende mannen, ofwel de C.I.V (Coöperatieve Inkooporganisatie Visserij) waar allerlei scheepsbenodigdheden worden verkocht. Paul vraagt of zij ook kleinere ankers hebben. De reactie van de verkoper is of hij soms op zoek is naar een sleutelhanger!

Na het eten van een portie kibbeling en broodjes haring, gaan we door de sluis naar de jachthaven “Het Boze Wijf”. Aan deze naam kan ik niets doen, dit restaurant draagt nu eenmaal deze naam. De campingwinkel blijkt om 17.00 reeds gesloten. Gelukkig brengt Thecla de gevraagde boodschappen mee, zodat wij ’s avonds met de schipperse aan boord gezellig genieten van een heerlijke maaltijd. 

Zaterdagochtend vertrekken we naar Schier. We zijn zo’n 100 m op weg als Jim ons toe roept vanaf de steiger. We waren zonder hem vertrokken! Dus terug, Jim aan boord en daarna met complete bemanning alsnog op naar de sluis. 

Zaterdagavond, als slot van onze reünie, kijken wij naar het 2e deel van digitale dia-avond van onze kanovakanties. De volgende morgen varen we terug naar Lauwersoog en stappen daar van boord. De jubileumtocht met Frits en De Goede Verwachting eindigt hier voor ons.

Van Hamburg naar Carolinensiel (3 september – door Ruud)

Wij zijn wederom voor het geluk geboren deze week. Prachtig zomerweer, goeie wind, prima uitgerekende vaartrajecten en goed gezelschap. Frits als een gedreven, prettig delegerende schipper, die De Goede Verwachting in de kleinste gaatjes weet te wurmen na wat ‘social talk’ om ruimte aan de steiger te creëren. Hij geniet er zichtbaar van als zijn voorgenomen plannen slagen, en … dat doen ze allemaal. Ook zien we het ongemak als hij geen goede aanlegplek voor het schip vindt. Zo zijn er soms steigers die alleen voor ‘Behörden’ bestemd zijn, politie en brandweer enzo. Verboden voor ons dus maar soms wel de enige plek waar voor ons grote schip plaats is. We gaan er dus noodgedwongen liggen maar Frits vindt het duidelijk niks. Hij blijft net zo lang praten en regelen tot hij een prominente plaats aan een steiger gevonden heeft. 

Het besluit om ondanks windkracht 4-5 uit het oosten vanuit Cuxhaven het  Duitse wad op te gaan en niet voor het wat eenvoudiger kanaal binnendoor te kiezen wordt niet lichtvaardig genomen. Na veel wikken en wegen pakt het prima uit: het levert een schitterende vaardag op. Ik besef nu dat het ook heel wat om met huis en haard en meerdere opstappers, die niet allemaal even ervaren zijn, te kiezen voor de minst simpele optie. 

De toch ‘buiten om’ langs de iconische vuurtoren Roter Sand

Na onze eerste week over de Oostzee en de Bodden brengt deze tweede tocht weer heel andere aspecten van het maken van een zeilreis met zich mee. Voor het vertrek vanuit de ‘Traditionshafen’ in Hamburg bezochten we onder meer de zeer fraai gelegen Elbphilharmonie. Een muziektheater met een prachtige rondgang, de Plaza, halverwege het gebouw, te bereiken met Europa’s langste gebogen roltrap. Een architectonisch hoogtepunt, met name de binnenzijde. Het kijkt uit over heel Hamburg en de grote haven. Een concert bijwonen in de concertzaal laten we wegens de hoge entreeprijzen aan ons voorbij gaan. Jammer, want volgens onze gids, in de persoon van Thecla, is de concertzaal zo geconstrueerd dat je op elke plek een optimaal geluid hebt. We doorkruisen het Maritiem Museum en wandelen wat rond langs de boulevards en in de oude binnenstad met prachtige oude pakhuizen. Daar valt nog wel heel wat aan op te knappen, het getijde verschil in de wateren door het centrum, pleegt een flinke aanslag op de fundering. Ik heb in het verleden Duitsland wat links laten liggen als vakantiebestemming maar mijzelf voorgenomen, met deze ervaring in het achterhoofd, daar wat meer aandacht aan te besteden.

Na een dag vertrekken we uit de haven. De mast moest eerst weer omlaag en na de brug weer omhoog: de brug draait alleen als je dat een week (!) van tevoren aanvraagt. Een hele klus, zelfs met z’n vieren.

Grote jongens, oppassen geblazen

De tocht over de Elbe richting Glückstadt was een ervaring op zich. Over de zich steeds verbredende rivier kwamen veel grote zeeschepen ‘op ons pad’, een indrukwekkend gezicht. Vooral uit de buurt blijven want die kolossen zijn bij je voor je het weet, is het devies. En de zeekaarten geven veel informatie maar de juiste boei en plaats herkennen op het goede moment blijkt nog best een lastige opgave. Maar we komen aan op Wangerooge en de volgende dag zeilen we verder naar onze afstapplaats, Carolinensiel.

Mooi afgemeerd in Carolinensiel

Nog meer mensen ( 4 september – door Frits )

Ontmoetingen met bijzondere mensen kleuren je reis. Daarom in dit blog nog een paar mensen die ik op deze manier een ereplaatsje wil geven.

De Mattjesheer
We fietsen op het prachtige Boddeneiland Hiddensee en pauzeren in Kloster om mattjesbrötchen te eten bij Bistro Am Klostergarten. De opgewekte eigenaar, een Bommel-achtige heer met het grijze haar in een lange staart, maakt er een vrolijke boel van. De grappen vliegen over de toonbank, ook al zijn ze soms te snel voor ons Duits. Maar vooral: héérlijke brötchen! Dus komen we een dag later weer. ‘Da sind die Flying Dutchmen’, begroet hij ons en als het even rustig is op het terras raken we in gesprek. Zijn vrouw blijkt van Hiddensee te komen, hij uit Rostock. Het gesprek komt op het nog zo voelbare oost-west verschil, de politieke situatie in Nederland en het voor ons altijd moeilijke verschil tussen Sie en Du, ‘Siezen und Duzen’. Hij ergert zich aan de onbeleefdheid van veel wessi’s en overwoog een bordje ‘Duzfreie Zone’ in de zaak te hangen, vertelt hij met een twinkel in de ogen. “Zone, das ist hier immer noch ein belasteter Begriff”.

Midden: de Mattjesheer

Peter
In de Historischer Hafen van Berlijn liggen we naast de klipperaak van Peter. Hij verwelkomt ons hartelijk, prikt onze stroomkabel bij hem aan boord in een stopcontact en geeft en passant een rondleiding. Hij blijkt graficus, boekdrukker en docent aan een universiteit in Berlijn. Een bevlogen mens met zijn hart op de goede plek, aan de linkerkant. Vind ik tenminste. Hij heeft zijn jarenlange restauratie van de Gertrud, vanaf slooprijp casco, vastgelegd in een prachtig boek. Want daar ben je dan weer graficus en drukker voor. Bovendien blijkt hij een bron van allerlei informatie over vaarroutes en havens. Een paar jaar met de Gertud in een Nederlandse museumhaven liggen, dat lijkt hem geweldig. Die haven krijgt er dan een mooi schip en een ongelooflijk enthousiaste schipper bij.

Ruurd

We wandelen door Burg, bij Magdeburg, weer een bij nadere beschouwing verrassend leuk stadje. Het is markt en we staan voor de kaaskraam te overleggen wat te kiezen uit het rijke en voor ons meest onbekende aanbod. “Kan ook in het Nederlands, hoor!” En dan blijkt dat de kaasboer Ruurd heet, uit het Friese Hoornsterzwaag komt en dat hij, toen hij als jonge man na de val van de muur op avontuur ging in Duitsland, kazen smokkelde in de banken van zijn kampeerbusje. Dat was een omgebouwde tandartsbus. Omdat hij daar in Duitsland toen ook een heel mooi meisje tegenkwam bleef hij. We staan lang bij de kraam te praten en Ruurd geniet er zichtbaar van om weer Nederlands te kunnen praten. Over het heel mooie meisje, dat nu in een andere stad met kaas op de markt staat, over hun zoon en over de pas gekochte boot. Als hij vertelt over zijn onlangs overleden ouders moet hij wat wegslikken. Lieve man.

Ruurd, en kaas